APIE JAPIE


APIE JAPIE

 

Omdat ik toch in de buurt was, dacht ik dat het misschien een aardig gebaar zou zijn om Thea en Jaap eens op te zoeken. Jaap had ik ooit in een kroeg leren kennen, waar hij zo dronken was geworden, dat de kastelein mij vroeg om hem even naar huis te begeleiden. Hij woonde tenslotte om de hoek en ik moest toch in die richting. Ik moet ook boven mijn theewater zijn geweest, anders had ik beslist geweigerd. Want wie ben ik om dronken kroegtijgers naar huis te brengen. Maar goed, arm in arm waren wij naar zijn huis getogen, terwijl wij onderweg enige welluidende liederen ten gehore brachten. Op het moment dat Jaap zijn sleutel, na een aantal keren mikken, in het sleutelgat wilde steken, wat gezien zijn beperkte zicht enige tijd in beslag nam, ging de deur open en verscheen zijn vrouw in de deuropening. Een struise verschijning die, voor zover ik in kon schatten, de huwelijksbroek droeg. Een vrouw waar je maar beter een straatje voor om kon lopen. Zonder een woord te zeggen greep ze haar echtgenoot bij zijn kladden, sleurde hem naar binnen en kwam vervolgens vlak voor me staan. Ze had iets onheilspellends in haar blik en ik deed onwillekeurig een stapje naar achteren. Zij een stapje naar voren.

'Je wordt bedankt,' blafte ze in mijn gezicht, 'ik zit al meer dan een uur te wachten met het eten.'

Voordat ik antwoord kon geven sloeg ze de deur met een klap voor mijn neus dicht, mij achterlatend met de vraag, waarvóór ik nu eigenlijk bedankt werd.

Ik heb Jaap daarna nog vaak ontmoet en op een gegeven moment stelde hij mij voor aan zijn vrouw en bleek deze toch best wel heel aardig te zijn. Maar ja, toen waren wij beiden dan ook nuchter en volgens mij scheelde dat een slok op een borrel, om deze woordspeling maar eens te gebruiken.

'Kom binnen,' zei Thea, op een manier alsof wij elkaar gisteren nog hadden ontmoet, terwijl het toch al weer enige jaren geleden was. Dat krijg je als mensen verhuizen en ze niet meer binnen je reikwijdte wonen, dan slijt de vriendschap. Althans bij mij. Het onderhouden van contacten is niet mijn sterkste eigenschap en dat is nog chique uitgedrukt. Het komt er eigenlijk op neer dat ik gewoon alles laat verwateren.

Jaap en Thea waren verkast naar de andere kant van het land, waar Jaap directeurde bij een bedrijf dat iets deed met raamkozijnen. Er waren meerdere bewindvoerders, maar Jaap at driftig mee uit de directieruif.

'Als je voor Jaap komt heb je pech,' zei ze, 'die is er niet.'

'Aan het stoeien met de raamkozijnen?' informeerde ik.

'Jaap werkt niet meer,' antwoordde ze. 'Hij is een paar jaar geleden al gestopt en daarna zijn we samen gestopt.'

'Je bedoelt …?'

'Ja, we zagen er allebei geen heil meer in.'

'Agossie,' zei ik op een toon alsof ik een dood vogeltje zag liggen.

'Ons huwelijk was allang op de klippen gelopen. Maar goed, hij was de hele dag op de zaak, dus veel last had ik overdag niet van 'm. We sliepen al jaren apart, dus 's nachts was het ook lekker rustig.'

'En ook geen raamkozijnen meer,' zei ik.

'Hou op! Op een ochtend staat 'ie opeens in de kamer. Ik schrok me kapot. Ik zeg: "Wat doe jij hier?"

"Ik woon hier," zegt 'ie.

"Ja, dat weet ik," zeg ik, "maar toch niet op dit uur van de dag!"

"Ik heb de rest van de dag vrij genomen."

"De rest van de dag vrij genomen?"

"Ja en morgen ook."

"Zou je iets duidelijker kunnen zijn?" vroeg ik.

"De rest van m'n leven eigenlijk. Ik heb mijn aandelen verkocht en ze kunnen het heen en weer krijgen met de kozijnen."

Je begrijpt dat ik even moest gaan zitten. Het bleek dat hij al zijn aandelen had verkocht en uit de zaak was gestapt. Ik hoorde het in Keulen donderen. Hij had mij nooit iets verteld. Kun je je dat voorstellen?'

'Dan leefden jullie wel heel erg langs elkaar heen,' antwoordde ik.

'Daar gaat m'n rust, dacht ik. De hele dag die man om me heen, ik moet er niet aan denken.'

'Och, meestal went zoiets na verloop van tijd,' zei ik, volledig uit de lucht gegrepen, want ik had geen enkele ervaring om de hele dag bij iemand anders op de lip te zitten.

'Nou,' zei Thea, 'dit wende dus niet. Een paar dagen later begon het al. Hij begon zich overal mee te bemoeien. Met het huishouden, met de was, met de strijk, met het koken. Hij had nergens kaas van gegeten, maar hij bleef maar zeiken. Toen wilde hij op een gegeven moment de boodschappen gaan doen. Ik zeg: "Ach man, je hebt nog nooit een supermarkt van binnen gezien." Ik werd schijtziek van 'm. Ik dacht: als dit zo doorgaat, sta ik niet voor mezelf in en bestaat de kans dat ik 'm op een regenachtige zondagmiddag wurg.

Ik zeg: "Kun je niet een leuke hobby gaan nemen?"

"Een hobby?" vroeg hij, alsof ik iets heel engs had gezegd.

"Ja, ik heb er schoon genoeg van dat je me voortdurend voor de voeten loopt en je overal mee bemoeit."

"Dat valt reuze mee."

"Ja, voor jou ja. Ga iets verzamelen of zo of ga bij een club. Maakt niet uit wat je doet, als je overdag maar opsodemietert."'

'En?' wilde ik weten.

'Ja hoor, hij begon te verzamelen.'

'O wat leuk,' zei ik, 'wat verzamelde hij?'

'Wat verzamelde hij niet? Je kunt het zo gek niet prakkiseren, van ouwe kranten tot tuingereedschap en alles wat daar tussenin te bedenken valt. Ik zei: "Je zet alles maar in je kamer, ik moet die rotzooi niet in m'n huis hebben."

Binnen de kortste keren puilde z'n kamer uit en begon hij de garage als opslag te gebruiken. Op een middag, ik was met een vriendin wezen winkelen, kom ik thuis, zit er een opgezette aap in de kamer. Ja, en niet zo'n kleintje ook. Ik schrok me kapot.

Ik zeg: "Wat moet die aap in m'n kamer?"

"Dat is een orang oetan," zegt 'ie.

Ik zeg: "Al was het de sjah van Perzië, dat beest eruit of ik. Het is hier geen dierentuin!"

"Ik heb hem goedkoop op de kop kunnen tikken bij een vent die opgezette dieren verzamelt."

Ik zeg: "Je gaat er maar mee in Artis zitten, hebben jullie allebei bekijks. D'r uit met dat gedrocht."

"Help even mee," zegt 'ie, "dan brengen we hem naar de garage."

Ik zeg: "Ik kijk wel uit, ik raak dat beest niet aan. Stel je voor dat 'ie me grijpt."

Afijn, hij aan het zeulen met die aap en de rust keerde weer terug.

Een paar weken later zegt 'ie tegen me: "Ik heb een boek over nomaden gelezen en dat lijkt me wel wat."

"Mooi," zeg ik, "schaf een paar rendieren aan en ga je geluk zoeken in Lapland."

Wat bleek: hij had een camper gekocht. Ik wist weer nergens van. Kort en goed, hij wilde in die camper gaan wonen.

"In die camper gaan wonen?" vroeg ik. "Hoe stel je je dat voor dan?"

Hij zag het helemaal zitten. Hij wilde trekken met de camper en van camping naar camping reizen.

"En die rotzooi, die verzameling," vroeg ik, "wat doen we daarmee?"

"Die sla ik ergens op en dan ga ik op rommelmarkten staan."

Het leek me het juiste ogenblik om de scheiding aan te vragen.'

'Ik wist dat Jaap een rare vogel was,' zei ik, 'maar dit had ik niet achter hem gezocht.'

'Afijn, op een zonnige zaterdag is 'ie vertrokken, inclusief aap. Hij had geen belangstelling voor het huis en ik had genoeg geld om hem uit te kopen. Dag Jaap.'

'Tref je 'm nog weleens?'

'In het begin voelde ik me wel alleen. We waren al jaren getrouwd, moet je weten. Dan ga je iemand toch missen als hij opeens niet meer om je heen is. Maar ik ben er inmiddels aan gewend hoor. Heerlijk vind ik het. Ik heb 'm een tijdje geleden op een rommelmarkt zien staan. Hij zag er totaal verwilderd uit. Ongekamde lange haren en een baard. Ik herkende 'm bijna niet. Maar opeens zie ik die aap zitten. Hij had een bordje op zijn schoot met daarop de tekst: "Ik ben Apie Japie. Alles in deze kraam moet weg, behalve ik." Nou, toen ben ik maar naar huis gegaan en heb een stevige borrel genomen. C'est la vie. Ja toch?'

Er zijn mensen voor wie ik bewondering op kan brengen en Jaap is zo iemand. Laat de hele boel klappen, koopt een camper en trekt de wijde wereld in. Als ik er goed over nadenk zou ik dat eigenlijk ook wel willen. Maar ja, weet u wat het probleem is? Ik heb geen aap.

 

© Carl Slotboom / februari 2021

www.carlslotboom.nl

www.tekstbureau-carlslotboom.nl