MOEDERDAG
MOEDERDAG
In de volksmond zou men het een ongelijk stel noemen: Toos Beusekom en haar zoon Diederik. Diederik was klein, gedrongen en het schaarse kapsel dat hij bezat, had hij van zijn ene oor over zijn hoofd naar het andere oor gekamd, zodat het naar zijn overtuiging nog ergens op leek. Het leek nergens op. Hij was behept met een paar oren die hem bij harde wind noopten binnen te blijven. Zijn neus had alle kleuren van de regenboog, zodat het leek alsof hij zich van kindsbeen af tegoed had gedaan aan de meest uiteenlopende alcoholische versnaperingen.
Zijn moeder daarentegen was groot, log en had in de buurt de bijnaam dikke Bertha. Ze had zware botten en grote voeten. In opera's van Richard Wagner zou ze als Walküre geen slecht figuur slaan. Met dien verstande dat zij aan het eind niet zou kunnen transformeren in een schone maagd, aangezien ze haar maagdelijkheid reeds lang geleden had verloren in een onstuimige nacht met een dronken zeeman, die ze door haar bijziendheid niet had zien aankomen.
Uit deze kortstondige affaire, waarvan Toos Beusekom zich naderhand keer op keer had afgevraagd wat er nu toch precies was gebeurd, werd negen maanden later zoon Diederik geboren. Na de geboorte van haar zoon had ze haar hobby's touwtrekken, boksen en kogelstoten aan de wilgen gehangen en hield zich vanaf dat ogenblik uitsluitend bezig met het oplossen van cryptogrammen.
Diederik, die de vijftig reeds was gepasseerd, was zijn hele leven in het ouderlijk huis blijven hangen. Hoewel hij in het verleden meerdere keren kennis had gehad aan het andere geslacht, was het tot een huwelijk nooit gekomen. Hij had achtereenvolgens gescharreld met de vrouw van een loodgieter, een flamencodanseres, een toiletjuffrouw en een struise verschijning die met vis op de markt stond. De loodgieter had met behulp van een loei van een waterpomptang, die hij op het hoofd van Diederik neer liet komen, een einde gemaakt aan de avonturen van zijn echtgenote en haar minnaar. De flamencodanseres was een paar weken na de eerste kennismaking met Diederik, ten offer gevallen aan haar driftige behoefte haar danskunst te vertonen in Spanje en was met de nachttrein vertrokken. De visverkoopster werd keer op keer gekleineerd en beledigd door moeder Beusekom, zodat de relatie met Diederik geen lang leven beschoren leek. Op een regenachtige woensdagmiddag – 's woensdags werd er geen vis verkocht - kwam moeder Beusekom weer zeer onaangenaam uit de hoek, waarop de vismevrouw uit haar tas een gerookte makreel toverde en moeder Beusekom hiermee links en rechts om haar oren mepte. De vis vloog alle kanten op en toen de pleger van dit delict reeds lang vertrokken was, stonk de hele kamer naar de gerookte makreel en hingen de vellen over de babyfoto, waarop Diederik, gelegen op een schaapsvelletje, blijmoedig de wereld inkeek.
Met de toiletjuffrouw werd het ook niets. Ze gingen als goede vrienden uit elkaar en het voordeel dat Diederik daaraan had overgehouden was het feit dat hij, wanneer hij hoge nood had, gratis naar het toilet mocht waar zij dienst deed.
Het leven kabbelde voort in huize Beusekom. Behalve op Moederdag. Op Moederdag vond Diederik het zijn plicht om moeder eens flink te verwennen. Dat begon met een ontbijtje op bed. Zes bruine boterhammen met spek, een bord havermout en een halve liter Heineken, vakkundig getapt in een originele Beierse bierpul met deksel, die moeder bij een bezoek aan de Oktoberfeesten in München ongemerkt in haar tas had laten glijden. Moeder Beusekom, die heel ver weg in haar stamboom nog Duitse voorvaderen had en haar naam het liefst uitsprak als Boizekoem, wilde elk jaar naar München om daar arm in arm te schunkeln met de oosterburen. Bij thuiskomst werden dan de bierpullen uitgepakt. Moeder had nu eenmaal een hang naar kleptomanie, ze kon er niets aan doen. Een aantal jaren geleden had het halletje vol gestaan met fietsen. Dit had enerzijds te maken met haar drang dingen mee te nemen die niet van haar waren en anderzijds te maken met het feit dat ze Duitse voorvaderen in haar stamboom had.
Bij het moederdagontbijtje overhandigde Diederik zijn moeder elk jaar weer een prachtig boeket rode rozen. Het was elk jaar hetzelfde boeket, dat hij jaren geleden bij Blokker had gekocht en waarvan de verkoopster had beweerd dat het van onverwoestbaar plastic was vervaardigd. Na het ontbijt werd het boeket in de linnenkast achter de lakens opgeborgen om daar te blijven liggen tot de volgende Moederdag.
Na het moederdagontbijt kwam Diederik dan steevast met een verrassing. Hij deed – en dat moet worden gezegd – heel erg zijn best zijn moeder het juist op deze dag heel erg naar haar zin te maken.
Twee jaar geleden had hij getrakteerd op een dagje Artis. In de tas, waarop met grote letters "Albert Heijn let op de kleintjes" gedrukt stond, werden boterhammen, drinken en snoepgoed gepakt, waarna de ritssluiting, die zich aan de bovenkant bevond, zorgvuldig dicht getrokken werd. Een uur later betraden moeder en zoon de tuin. De leeuwen, de gorilla's, de steenbokken, de kamelen … moeder genoot. Werd achtereenvolgens door een agressieve papegaai in haar vinger gebeten en daarna door een lama, die er niet van gediend bleek te zijn dat hij werd aangestaard, in haar gezicht gespuugd. Om haar vinger had Diederik een zakdoek gebonden en haar gezicht had hij met een paar tissues schoongeveegd. Ze stonk een uur in de wind. Het mocht de pret niet drukken. Op het bankje bij de apenkooi werd de tas geopend en kwamen de versnaperingen voor de dag. Er werd met volle teugen genoten en men wandelde weer verder. Moeder en zoon bekeken dieren en dieren bekeken moeder en zoon. Bij de pinguïns werd langdurig halt gehouden en moeder kon maar geen genoeg krijgen van hun koddige capriolen in het water.
Maar ook aan moederdagverrassingen komen een eind. Moe, maar voldaan, keerden zij huiswaarts. Hier aangekomen opende moeder de tas van 's lands grootste kruidenier en trok een heuse pinguïn tevoorschijn. Diederik die veel gewend was van moeder, slikte een paar keer, maar besteedde er niet al te veel aandacht aan. De pinguïn scheen zich op zijn gemak te voelen en scharrelde ontspannen door de woning. Al gauw was het geen bijzonderheid meer en voegde de exotische huisgenoot zich naadloos in het gezinsleven. De visboer op de hoek kon de haringen niet aanslepen en als de verkoop in dit tempo door zou gaan, zou hij binnen afzienbare tijd stil kunnen gaan leven.
Na een week vond moeder het tijd worden Pinnie, zo hadden ze hem inmiddels genoemd, enige manieren en kunsten bij te brengen. Kijk, zo'n vogel in je huis is leuk en aardig, maar moeder stond op het standpunt dat het aangename met het nuttige diende te worden verenigd. Pinnie bleek niet alleen zeer leergierig, maar ook bijzonder intelligent te zijn. Na een paar weken haalde hij de krant van de deurmat, pakte de sloffen voor moeder en ruimde de tafel af. Op het moment dat moeder doende was hem te leren hoe de voordeur geopend diende te worden, mocht er bezoek komen, werd er aangebeld. Voor de deur stonden twee oppassers van de dierentuin. Bij de maandelijkse telling van de pinguïns was gebleken dat er één exemplaar ontbrak. Op de beelden van de bewakingscamera's was duidelijk te zien dat moeder Beusekom met een supersnelle graai een pinguïn bij z'n strot had gegrepen en in de tas had gefrommeld. Ze was door een van de medewerkers herkend, aangezien deze bij haar in de buurt woonde. De pinguïn werd in een kooitje gestopt en weer naar de dierentuin gebracht. Hier werd hij echter niet meer door de groep geaccepteerd. Men besloot hem maar een beetje door de tuin te laten scharrelen. Hij zat jonge meisjes achterna, pikte oudere dames in hun kuiten en sprong bij nietsvermoedende bezoekers op schoot als deze op een bankje hun broodje zaten te eten. Pinnie zorgde voor zoveel overlast, dat twee oppassers hem naar Egmond aan Zee brachten. Daar werd hij in de Noordzee gegooid met zijn snavel richting het zuidelijk halfrond. Zijn instinct zou de rest doen.
Terwijl moeder haar zes boterhammen met spek naar binnen werkte en het geheel met bier doorspoelde, brak Diederik zich het hoofd wat hij dit jaar voor verrassing zou kunnen bedenken.
Vorig jaar had hij haar meegenomen naar het wassenbeeldenmuseum. Ze hadden genoten en alle groten der aarde van dichtbij kunnen bewonderen. Toen het bezoek ten einde liep en de uitgang in zicht kwam, had moeder Gerard Joling bij z'n lurven gepakt en was doodgemoedereerd met hem het gebouw uitgewandeld. Het was niemand opgevallen. Bij de auto was het nog even een passen en meten geweest. Tenslotte hadden ze hem maar in de kofferbak gelegd, met zijn benen buitenboord. Met geopende kofferbakklep waren ze naar huis gereden. Thuis had moeder hem in het halletje gezet en al haar sleutels en rondslingerend kleingeld in een zak van zijn colbertje gestopt. In zijn andere zak alle supermarktbonnetjes en spaarkaarten die ze in de loop der maanden had verzameld.
Vervolgens had ze haar sjaals om zijn nek gehangen. Diederik zette hem zijn ijsmuts op het hoofd.
Toen personeelsleden van het wassenbeeldenmuseum de volgende dag ontdekten dat Joling was verdwenen, werd hen door de directie te kennen gegeven, dat degene die het beeld zou zoeken en mogelijk zou vinden, op staande voet zou worden ontslagen. Er werd wat heen en weer geschoven met Nelson Mandela, Vincent van Gogh en president Obama en toen er voldoende ruimte gecreëerd was, werd op de plek waar Joling had gestaan de beroemde tenor Pavarotti neergezet. Ook weer opgelost.
Na een paar weken tegen Joling aan te hebben gekeken had moeder genoeg van zijn grijns. Van zolder haalde ze drie elektrische dekens, wikkelde deze om de zanger en stak de stekkers in het stopcontact. Binnen drie kwartier was Geer gesmolten en wat overbleef was een hoopje was. Op een zonnige zaterdagmiddag reed moeder Beusekom, met in haar fietstas de resten van de onfortuinlijke Joling, naar Koog aan de Zaan, om daar deel te nemen aan een cursus zelf kaarsen maken. Een week later liet Geer, verdeeld over verschillende vensterbanken, zijn lichtjes schijnen in huize Beusekom.
Diederik wist het opeens. Hij zou moeder dit jaar meenemen naar een escaperoom. Daar zou ze weinig onheil aan kunnen richten. Samen reden ze naar Amsterdam-West. Diederik zette haar af bij de ingang, wenste haar een fijne Moederdag en liet de eigenaar weten dat hij in de loop van de komende week wel even zou komen informeren of moeder de uitgang had weten te vinden. Veel kans daarop bestond echter niet. Ze was behoorlijk bijziende.
© Carl Slotboom / mei 2021
www.carlslotboom.nl
www.tekstbureau-carlslotboom.nl