DE KRINGLOOP


DE KRINGLOOP

 

Aangezien ik moest wachten tot mijn auto in de garage door ervaren monteurs aan een medisch onderzoek was onderworpen - er rammelde ergens iets onder de motorkap - stapte ik een kringloopwinkel binnen, die zich in de onmiddellijke nabijheid van de garage bevond. In de hal stonden een aantal rollators, die door klanten die slecht ter been waren, meegenomen mochten worden. Dat wil zeggen, meegenomen tijdens het winkelen. Na gebruik moest het ding uiteraard weer worden teruggezet. Met een versleten rug en twee knieën die nodig vervangen dienen te worden, vond ik het niet nodig om er gebruik van te maken. Ik weet het, het is jezelf voor de gek houden. Leunend op mijn stok liep ik door de automatische glazen deuren het winkelgedeelte in. Achter de balie zaten twee jonge meisjes die mij aankeken met een blik van: waarom neemt die man geen rollator, ze staan er toch voor?

Kringloopwinkels, ooit opgezet voor onder andere mensen met een kleine beurs, zijn al lang geen achterafwinkeltjes meer voor de minima. Kringloopwinkels zijn vandaag de dag mooi opgezette warenhuizen, waar afdankertjes, keurig gerangschikt geduldig wachten op een tweede thuis en worden door mensen van alle rangen en standen bezocht. Ook ik ben een frequent bezoeker van kringloopwinkels. Telkens als mijn vrouw er lucht van krijgt dat het weer tijd wordt voor een bezoekje, roept ze: "Geen glazen, we hebben genoeg." Het is een afwijking van me, ik weet het, maar ik kan er niets aan doen, ik loop altijd als eerste naar de stellingen waar de bierglazen staan. Ik ben er gevoelig voor. Mooie glazen, meestal met een opdruk van een of andere Duitse bierbrouwer of een plaatje van een leuk stadje waar we ooit zijn geweest. En dan die prijzen! Daar kun je zo'n mooi glas toch niet voor laten staan? Thuis verdwijnt de aankoop in een keukenkastje, dat ergens helemaal achterin, nauwelijks bereikbaar en sowieso uit het zicht, een verborgen plank blijkt te hebben. Hoe dan ook: ik heb een glas gescoord en hoe groot is de vreugde als ik na maanden heel toevallig in dat kastje moet zijn en mijn glazen terugvind, die ik ooit heb aangeschaft, doch nimmer heb gebruikt. Ach, ik zei het u al: een afwijking. Ik heb er meerdere, maar daar zal ik u niet mee lastig vallen. Na de glazen zorgvuldig geïnspecteerd te hebben, is mijn vaste gang naar de boeken. Ook daarvan vindt mijn vrouw dat we er voldoende van bezitten. Ze heeft gelijk, we hebben meer dan genoeg en op alle verdiepingen, zelfs in de garage breek je je nek over boeken in alle soorten en maten. We zijn lezers, mijn vrouw en ik en af en toe vind ik toch echt dat de voorraad aangevuld dient te worden. Bovendien probeer ik de verzameling "Het bureau" van Voskuil compleet te krijgen. Op naar de kringloop dan maar weer.

In het gedeelte waar de boeken, netjes gerangschikt op auteur en onderwerp staan, bevindt zich een kleine koffiehoek. Ik had de glazen en boeken gezien en had wel trek in een kop koffie.

Aan een tafeltje zaten twee dames tegenover elkaar, een roodharige en een blonde. Ze waren overdreven opgemaakt, alsof ze op het punt stonden het toneel te betreden voor een revueachtig optreden met zang en dans. Voor hen op het tafeltje stonden koffie en gebak.

'Ik had eigenlijk al heel lang een vermoeden,' zei de blonde, terwijl ze in haar kopje roerde.

'Ja,' antwoordde haar roodharige overbuurvrouw, 'zoiets merk je hè? Als vrouw, bedoel ik.'

'Hele dagen was 'ie weg en als ik dan vroeg waar 'ie uitgehangen had, kreeg ik een of ander vaag antwoord.'

'Nou, dan weet je het wel,' zei haar vriendin. Ze roerde ontspannen met haar vorkje door de slagroom op haar appelgebak. Het werd een chaos.

'Het lijkt wel een stilleven,' zei de blonde, met een blik naar het gebak van de roodharige.

Bij een mollige juffrouw met een heel lief gezicht, bestelde ik een koffie.

'Wilt u er ook iets bij?' vroeg ze bijna onhoorbaar, alsof om haar heen doodzieke mensen lagen die bezig waren hun laatste adem uit te blazen.

'Nee,' zei ik, 'alleen maar koffie.'

Ze schreef mijn bestelling uiterst langzaam in een opschrijfboekje, misschien uit angst onderweg te vergeten wat ze me zou moeten brengen.

'Mijn buurvrouw heeft dat ook gehad,' zei de roodharige.

'Wat,' vroeg de blonde, 'wat heeft je buurvrouw gehad?'

'Haar man was ook hele dagen op sjouw. Kijk, het was een lul eerste klas en ik had 'm mooi z'n gang laten gaan, maar de buurvrouw hing waarschijnlijk op de een of andere manier aan die kloris, want ze pikte het niet.'

Het meisje kwam met de koffie.

'U hoefde er niets bij, hè?' vroeg ze onzeker.

'Nee, zo is het goed,' zei ik, waarop het meisje een allerliefst lachje tevoorschijn toverde en weer terugliep naar de plek, waar ongetwijfeld werk op haar wachtte.

'Op een dag pakte m'n buurvrouw haar fiets en zij achter haar man aan,' ging de roodharige verder, 'en wat denk je?'

'Ik kan het wel raden,' antwoordde de overkant.

'Nee hoor, dat raad jij nooit.'

'Nou, vertel op dan.'

'Hij bleek een ontmoeting te hebben met een kerel.'

'Met een kerel?' vroeg haar vriendin, terwijl ze haar ogen wijd opensperde.

'Die kerel zat in een auto op 'm te wachten. Mijn buurman stapt in en wat denk je? Ze beginnen elkaar meteen te kussen.'

'Gatverdamme,' zei de blonde, 'ik lust meteen m'n appelgebak niet meer.'

'Mijn buurvrouw is naar die auto toegelopen, heeft het portier opengerukt en haar man er aan z'n haren uitgesleept. Het is een rel geworden, zal ik je vertellen. Hij mocht vanaf dat moment de deur niet meer uit. Hij heeft drie weken voor het raam gezeten en naar buiten zitten kijken. Ik werd bloednerveus van dat geloer. Op een ochtend heeft 'ie z'n koffers gepakt en is met de noorderzon vertrokken. Zo, en nou jij weer. Ga verder met je verhaal.'

De blonde nam een slok van haar koffie.

'Op een middag komt 'ie thuis, nadat 'ie weer uren op de loop was geweest en ik denk: wat ruikt die man vreemd.'

'Nou,' zei haar vriendin, 'dan hoef je niet verder te vragen, hè?'

'Ja, maar niet lekker hoor, een beetje muffig.'

'Tussen de mottenbalen liggen rollebollen dus,' concludeerde de overkant.

'Ik zeg: "Wat ruik ik toch? Waar ben je geweest?"

"Bij de kringloop," zegt 'ie.

Ik zeg: "Ik kom regelmatig bij de kringloop, maar ik ruik altijd heel erg fris als ik daar vandaan kom. Wat heb je daar in hemelsnaam gedaan?"

"Gewoon, gekeken," zegt 'ie.

Ik weer op m'n beurt: "Nou, van gewoon kijken gaat een mens echt niet zo ruiken."'

'Ze liegen als ze hun bek opendoen, hè? Net als m'n buurman, die loog ook alles bij elkaar.'

'Op een donderdagochtend komt de overbuurvrouw naar me toe, je weet wel die klep en ze zegt: "Ik weet niet of ik het je moet vertellen, maar ik heb iets gezien wat je misschien graag zou willen weten."

"Vooruit met de geit," zeg ik.

"Je man rommelt met een ander," zegt ze.

"Dat vermoeden had ik al," zeg ik. "Weet je ook met wie?"

Nee, dat wist ze niet.

"Waar heb je ze gezien dan?" vroeg ik.

"Bij de kringloop, al een paar keer."'

'Hier? Bij deze kringloop?' wil de roodharige weten, terwijl ze om zich heen keek alsof het overspelige duo elk moment tevoorschijn zou kunnen springen.

'Nee, niet hier, die in de stad. M'n overbuurvrouw zegt: "Ze staan aan mekaar te plukken en te trekken achter het kinderspeelgoed."'

'Achter het kinderspeelgoed?' zei de roodharige. Er klonk iets afkeurends in haar toon. 'Gatverderrie, dat doe je toch niet? Ga dan achter de kasten staan of tussen de kledingrekken, maar toch niet bij het speelgoed voor die kindertjes.'

'Afijn,' gaat haar blonde vriendin verder, 'm'n overbuurvrouw beschrijft die vrouw in geuren en kleuren. Zo gedetailleerd, dat ik daarna precies wist hoe dat mens eruit zag.'

Het meisje kwam om te vragen of ik nog iets wilde gebruiken. Aangezien ik behept ben met een heerlijk nieuwsgierig karakter en wilde weten hoe het verhaal achter de stellages van het kinderspeelgoed af zou lopen, bestelde ik nog een koffie.

'Ik dacht: ik zal jou wel krijgen, vriend,' ging de blonde verder. 'Ik zal je even een stap voor zijn. Op een ochtend toen meneer zich voor de spiegel mooi stond te maken om weer een dagje op sjouw te gaan, zei ik dat ik even een boodschap moest doen. Afijn, ik spring op m'n scooter en ik race naar die kringloopwinkel. Ik stuiter meteen door naar de bakken met messen en vorken, want ik kon vanaf daar de stellages met kinderspeelgoed heel mooi in de gaten houden. Niemand te zien natuurlijk. Ik dacht: die del moet wel opschieten, want zo direct arriveert Wim en dan kan ik m'n missie wel vergeten. Ik had alle messen en vorken al drie keer in m'n handen gehad, toen ik d'r de trap op zag komen. Wil je wel geloven dat m'n hart in m'n keel sloeg? Ze liep langs de kopjes en schotels en bleef daar uitgebreid staan kijken. Maar ik wilde wachten tot ze bij het kinderspeelgoed zou staan. Ze was gewend daar te grazen te worden genomen, dus ik dacht: daar grijp ik je. Het duurde en het duurde, maar uiteindelijk stapt ze naar het speelgoed. Ze blijft tussen die stellages hangen en ik kom als een speer bij die messen en vorken vandaan en loop recht op d'r af. Ik zeg: "Zo, vieze vuile sloerie, jij wacht zeker op Wim."

Dat loeder kijkt me aan alsof ze snot zag branden en zegt doodleuk:

"Wim? Welke Wim? Ik ken geen Wim."

"Zo," zeg ik, "jij kent geen Wim?"

"Nee," liegt ze glashard. "Nee, ik ken geen Wim."

Ik zeg: "Dan zal ik je geheugen eens even opfrissen. Wim is die grijpgrage schlemiel, die wanneer hij thuiskomt jouw muffe lucht om zich heen heeft hangen en die hier tussen het kinderspeelgoed niet met z'n vieze vingertjes van jou af kan blijven. Nou, die Wim dus."

"Waar heeft u het over?" zegt die troel.

"Nog jokken ook?" zeg ik. "Daar hou ik helemaal niet van." Ik grijp haar bij de strot, trek haar naar me toe en ik blaf in haar smoelwerk: "Nou moet jij eens even heel goed luisteren, sloerie. Vanaf vandaag is het uit met het gerommel tussen het kinderspeelgoed. Heb je dat heel goed begrepen?" Ik heb het antwoord niet afgewacht, maar een blokkendoos gepakt en haar zo'n dreun op d'r harses verkocht dat ze onmiddellijk gestrekt ging. Ik draai me om en er staat opeens een boom van een wijf voor m'n neus. Ik was helemaal opgefokt en ik zeg: "Had je wat?!"

"Nee," zegt ze, "maar jij kennelijk wel. Wil jij mij eens even uitleggen waarom je mijn vrouw tegen de vlakte hebt geslagen?"

Ik was heel even de weg kwijt.

"Kom op," zegt ze, terwijl ze die del overeind hielp. "Waarom sla je mijn vrouw?"

"Omdat ze rommelt met mijn man," zei ik. "Een paar keer per week, hier tussen het kinderspeelgoed."

"Een paar keer per week?" zegt ze.

"Ja, mijn overbuurvrouw heeft ze al een aantal keren gezien."

Ze ging vlak voor me staan, heel dreigend. "Nou moet jij eens heel goed naar  tante Thea luisteren, opgedirkt nijlpaard. Je overbuurvrouw moet maar eens een bril aanschaffen. Wij wonen aan de andere kant van het land en zijn voor het eerst van ons leven in deze stad, in deze kringloop. Bovendien valt mijn vrouw niet op mannen." Daarop rukt ze die blokkendoos uit m'n hand en geeft me zo'n poeier met dat ding dat ik alle kleuren van de regenboog zag. Ik stond te tollen en toen ik weer bij m'n positieven kwam waren ze verdwenen.'

'Meid, wat een toestand. Maar hoe kan dat nou?' wilde de roodharige weten.

'Ze leek gewoon op dat mens dat mijn overbuurvrouw had beschreven.'

'Dat verzin je toch niet!' zei haar vriendin.

'En ik was ook nog bij de verkeerde kringloop. Maar ik heb die blokkendoos gekocht en mee naar huis genomen. Toen Wim aan het eind van de middag thuis kwam, zei ik: "Kijk eens wat ik tussen het kinderspeelgoed vond." Hij kijkt naar die blokkendoos en ik geef 'm met die doos zo'n lel voor z'n bek dat 'ie stond te suizebollen. "En nou wegwezen," zei ik, "en heb het hart niet in je lijf dat je me ooit nog lastigvalt." De volgende dag heeft 'ie z'n spullen opgehaald en ik heb hem sindsdien niet meer gezien. Opgeruimd staat netjes.'

Daarop stonden ze op en wandelden ontspannen via de boekenstellages naar de uitgang.

Ik rekende af en kon het niet nalaten om even bij het kinderspeelgoed te kijken. Ik zei het u al: ik ben behept met een heerlijk nieuwsgierig karakter en laten we eerlijk zijn … je kunt immers nooit weten.

 

© Carl Slotboom / augustus 2021

www.carlslotboom.nl

www.tekstbureau-carlslotboom.nl