DE GROTE PARI


DE GROTE PARI

 

'Vijfentwintig jaar ben ik getrouwd geweest, meneer. Een ramp zal ik je vertellen, een rámp, niet te filmen.'

Hij was een wat gezette man van middelbare leeftijd met een pokdalig gezicht. Zijn haar hing aan de achterkant over de kraag van zijn overhemd en om zijn stierennek hing een gouden ketting. Hij zag eruit als een gesjeesde goochelaar, die het net niet had gered in het artiestenvak. Door collega's weer terug de hoge hoed ingetoverd.

'Maar ja, wat wil je. In het begin ben je blind van liefde en ga je door het vuur. Ja toch? Na een paar maanden dacht ik: ik had d'r met datzelfde vuur in de fik moeten steken. Ik weet, het klinkt onaardig, maar het is nu eenmaal zo. Het sluipt erin hè? Voordat je het weet zit je in een sleur en denk je: het zal mijn tijd wel duren. Moet je een pilsje?'

Hij bestelde twee pils, bij een wat morsige kastelein die ik ervan verdacht niet vies te zijn van z'n eigen handel.

'Er deugde nou ook werkelijk helemaal niks. De hele dag werd er gekat en gefit. Ik kon niks goed doen. Van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat liep ze tegen me te mekkeren. Ik werd er schijtziek van. Op een gegeven moment luisterde ik al helemaal niet meer. Dat merkte ze en dat paste mevrouw absoluut niet en op een zaterdagochtend gaf ze me opeens een slag voor m'n harses. Ik wist niet wat me overkwam. M'n kop zat zowat dwars op m'n nek en ik zeg: "Wat krijgen we nou?! Gaan we meppen?!" Afijn, niet verder bij stilgestaan, maar vanaf dat moment begonnen d'r handjes aardig los te zitten. Bij het minste geringste kreeg ik een opsodemieter voor m'n kop. Ze bleef maar doorgaan.

Terugslaan deed ik niet, meneer. Ik ben en blijf een heer onder alle omstandigheden. Op een gegeven moment had ik er echter schoon genoeg van. Kun je je dat voorstellen?'

Ik kon het.

'Op een ochtend toen ze boodschappen aan het doen was, heb ik twee koffers gepakt, al haar kleding en andere rotzooi erin gemieterd en het hele spul voor de deur gezet. Ik had de knip er aan de binnenkant opgedaan, zodat ze er niet in kon. Ik had me verdekt opgesteld achter de vitrages en ja hoor, daar verscheen ze met d'r rotkop om de hoek van de straat. Ik hoorde de sleutel in het slot en een hoop gerammel. Ze begon meteen te schreeuwen. Ze was woest en stond als een idioot op die voordeur te rammen. Ik naar buiten.

"Wat heeft dit te betekenen?!" krijste ze en wilde me weer een mep geven, maar die kon ik ontwijken, daar had ik inmiddels al ervaring mee. Al doende leert men.

"Dit betekent dat je er vanaf vandaag niet meer inkomt," zei ik. "Je gaat maar naar je moeder." Dat was trouwens ook zo'n kreng, maar dat terzijde. Nou ja, lang verhaal kort: ze is naar d'r moeder gegaan en ik heb de scheiding aangevraagd. We hebben de spullen verdeeld en ik heb d'r nooit meer teruggezien. Bonjour mon amour.'

'Lekker rustig, Gerrit,' zei de kastelein. 'Je bent er echt van opgeknapt.' Ik meende enig sarcasme in zijn stem te horen.

'En nu kook ik m'n eigen potje. Nou ja, koken. Je hoeft tegenwoordig niets meer te koken, want dat doet Appie Heijn voor je. Je hoeft het alleen maar even in de magnetron te zetten en klaar is de warme hap. Ik eet, wanneer ik wil, ik ga naar de kroeg, wanneer ik wil en ik sta op, wanneer ik wil. Lekker toch?'

'De tijd aan jezelf dus,' zei ik. 'Geniet er van.'

'Zo'n anderhalve week geleden, ik zit naar de Tour te kijken, hartstikke spannend, de gele trui in de aanval op de col de huppeldepup, wordt er opeens gebeld. Ik denk: ik doe mooi niet open, anders mis ik de actie van de gele trui. Er werd weer gebeld, ik weer niet opendoen. Toen begon de beller met de brievenbus te rammelen. Toch maar even kijken dacht ik. Ik naar de voordeur. Op de stoep stond een oudere vrouw met een pannetje. Ik denk: verrek … Kniertje. Ze lachte tegen me en ik zag meteen dat er een tand uit haar kunstgebit ontbrak. Ik staarde in een zwart gat.

"Wat kan ik voor u doen?" vroeg ik.

"Mijn naam is Rita en ik woon hier schuin tegenover," zegt ze.

Al sla je me dood, meneer, ik had het lieve mens nog nooit van m'n leven gezien.

"Ja," zeg ik, "zegt u het maar."

Ik dacht: effe opschieten want de Tour wacht op niemand.

"Ik heb een maaltje soep voor u," zegt ze. "Lekkere groentesoep, met ballen."

"Voor mij?" zeg ik. "Waar heb ik dat aan te danken?"

"Ach," antwoordde ze, "u bent ook maar een man alleen."

"En toen dacht u: laat ik die man maar eens een soepje brengen."

"Ja," zegt ze, "dat dacht ik."

Wat moest ik daar nou op zeggen? Ik vond het hartstikke aardig, dus dat zei ik dan ook.

"Geniet ervan."

"Ga ik zeker doen," antwoordde ik.'

Ik bestelde nog twee pils.

'Wil je er een bordje groentesoep bij, Gerrit?' zei de kastelein.

'Grapjas,' was het antwoord.

De kastelein tapte en Gerrit vervolgde z'n relaas.

'Ze zegt tegen me: "Als u het pannetje vanavond terugbrengt heb ik een verrassing voor u."

"Een verrassing?" vroeg ik. "Voor mij?"

"Tegen een uur of acht, schikt u dat? Ik woon op nummer achtendertig." Ze wees naar het huizenblok schuin tegenover het mijne.

"Ja, ik eh … oké, acht uur."

Zij weg en ik weer naar de Tour. De gele trui trapte iedereen eruit en was als eerste bovenop die col. Wat een sensatie.'

'Ben je gegaan, Gerrit?' wilde de kastelein weten.

'Ja, natuurlijk,' antwoordde Gerrit, 'ik moest toch dat pannetje terugbrengen.'

'Ja ja,' antwoordde de kastelein, niet helemaal zonder ondertoon.

'Afijn, ik sta om acht uur bij die vrouw voor de deur. Ze doet open en ik achter haar aan naar de woonkamer. Alle lampen waren uit, maar overal stonden kaarsen en waxinelichtjes. Ik zeg: "Wat gaan we doen? Geesten oproepen?"

In de kamer hing een soort gordijn en ik had geen idee waarom. Maar ja, ik wilde ook niet meteen vragen: wat zit er achter dat gordijn?

"Ga zitten. Wilt u wat drinken?"

Nou, dat wilde ik wel.

"Een lekker koud pilsje?"

Zij weg en ik dacht: zal ik even achter dat gordijn kijken? Maar ja, dat wil je dan ook weer niet. Zij brengt mij een pilsje en zegt: "Ik ga mij even voorbereiden voor de verrassing. Blijf lekker zitten."

Afijn, ze verdwijnt achter dat gordijn en ik schenk m'n pilsje in. Een hoop gerommel achter dat doek en ik werd steeds nieuwsgieriger. Opeens hoor ik muziek en gaat het gordijn open. Ik zie een paal die in het plafond en in de vloer met grote bouten is bevestigd. Naast die paal staat die vrouw in een soort doorzichtige ochtendjas.'

'Negligé heet zoiets, Gerrit,' zei de kastelein.

'Nou, voor mijn part,' antwoordde Gerrit. 'Opeens begint ze wulpse bewegingen te maken op de maat van de muziek. Ik denk: wat krijgen we nou? Het zag er niet uit. Ik dacht nog: zo direct verliest ze d'r evenwicht en valt ze in een paar brandende kaarsen.'

'Negligé in lichterlaaie,' zei de kastelein. 'Weer eens wat anders.'

'Heel langzaam laat ze dat doorzichtige ding zakken en staat ze in een felrode bikini naast die paal.'

'Spannend,' zei ik.

'Nou,' zei Gerrit, 'ik weet niet of jij weleens een vrouw van om en nabij de vijfenzeventig, met zo'n slordige negentig kilo schoon aan de haak in een bikini hebt gezien? Nou, ik kan je wel vertellen dat het een schok was, zo tussen dat kaarslicht.'

"De Grote Pari gaat nu voor u dansen," zegt ze opeens heel plechtig. Ik nam net een slok bier en zou me er haast in verslikken. Dansen? Ik schrok me kapot.

"De Grote Pari?" vraag ik. "En wat moet dat voorstellen?"

"Een afkorting van Paal en Rita, Pari dus."

"Ja ja," zeg ik. Ik was met stomheid geslagen.

"Het is een combinatie tussen buik- en paaldans," ging ze verder. Nou, beide ingrediënten waren volop aanwezig: een buik die bijna tot op d'r knieën hing en een paal. Ik denk: het zal mij benieuwen.

Ze zet de muziek wat harder en begint met haar kont en buik te draaien. Overal kwabben die op een neer hupten. M'n bier smaakte me opeens helemaal niet meer en zij maar dansen in d'r bikini. Plotseling grijpt ze die paal en slaat haar armen en benen er omheen. Als die paal dat gewicht maar houdt, dacht ik nog. Afijn, ze kronkelt om die paal, van links naar rechts en weer terug. Het zag er werkelijk niet uit. Ik dacht: had ik dat pannetje maar nooit aangepakt, maar ja, weet alles maar eens van te voren. Plotseling slaakt ze een afgrijselijke gil. Eerst dacht ik dat het bij de show hoorde, maar toen ze bleef kermen, kreeg ik toch de indruk dat er iets aan de hand was.

"Wat is er loos?" vroeg ik, "Of hoort 't erbij?"

"Ik zit vast," jammerde ze.

"Vast?" zeg ik. "Hoe bedoel je?"

"Ik kan niet meer loskomen," zegt ze.

Je gelooft het of niet,' zei hij tegen mij en de kastelein, 'maar ze hing helemaal in een soort spasme om die paal heen gedraaid. Afijn, ik trekken en rukken, maar ze begon steeds harder te gillen.

"Ik krijg kramp, ik krijg kramp," krijste ze.

Ik dacht: ik bel de brandweer, die hebben ervaring met palen.'

'Hoezo ervaring met palen?' wilde ik weten.

'Nou, die hebben toch zo'n paal in de kazerne waarlangs ze naar beneden glijden? Ik bel dus de brandweer.

"Wat is er aan de hand?" zegt een stem aan de andere kant.

Ik zeg: "Me buuf zit vast."

"Wie zit er vast?" zegt die vent.

"M'n buurvrouw," zeg ik en ik geef het adres op.

Paar minuten later overal sirenes en blauwe zwaailichten. Van alle kanten springen kerels in brandweeruniformen tevoorschijn.

"Waar is de lift?" vraagt een vent.

Ik zeg: "Lift? Wat voor lift?"

"Uw buurvrouw zit toch vast?"

"Ja," zeg ik, "maar niet in de lift. Kom maar effe mee."

Wij naar de kamer. Hangt dat mens nog steeds in die paal.

"Heeft u ons daarvoor laten komen?" vraagt die vent aan mij.

"Ja," zeg ik, "ik krijg dat mens niet uit die paal geplukt."

Afijn, die brandweermensen met drie man aan het rukken en trekken en de Grote Pari maar gillen.

"Hier waag ik mij niet aan," zegt een van die mannen. "Wij willen niet op ons geweten hebben dat we iets breken. Haal de zaag," dit laatste tegen een collega. Collega weg en komt even later terug met een handcirkelzaag. Hij zet dat ding aan en terwijl vijf man die paal en dat mens vasthielden, zaagt hij eerst bovenaan en toen onderaan die paal doormidden. Intussen was de ambulance gebeld en de ziekenbroeders hebben haar met paal en al in die auto geschoven.

De Grote Pari gaat nu voor u dansen. Nou, de voorstelling was snel afgelopen. Een paar dagen later zag ik haar lopen. Nou ja, lopen, het was meer strompelen. Ik denk dat de carrière nu wel voorgoed voorbij was. Ze heeft sinds haar glansrijke voorstelling geen pannetje soep meer gebracht. Wel jammer, want hij zat vol met ballen.