ALLE ZEGEN KOMT VAN BOVEN
ALLE ZEGEN KOMT VAN BOVEN
Elke zichzelf respecterende stad of dorp heeft een toneelvereniging. Zo ook het dorp waar familie Reutelaar woont. Eens per jaar verblijdt de vereniging de inwoners van het dorp met drie toneelvoorstellingen. In de meeste gevallen eenvoudige stukken, waarbij het onderbroekengehalte een doorslaggevende rol speelt. Geschminkt, gekapt en gekleed verschijnen de acteurs tussen het door de leden zelf getimmerd en geschilderd decor.
De nieuwe voorstelling stond weer op stapel en mama Reutelaar had drie kaarten besteld voor de zaterdagavond.
'Drie kaarten,' wilde papa Reutelaar weten. 'Wat moeten we met drie kaarten?'
'We nemen Bertie dit jaar mee,' zei mama.
'Een kind van vijf mee naar een toneelvoorstelling?'
'Ja,' zei mama, 'waarom niet? Een beetje cultuur kan geen kwaad. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen.'
'Cultuur?' zei papa. 'Nou, onder cultuur versta ik wat anders. Bovendien heb ik helemaal geen zin naar die toneelavond te gaan.'
'Je bent de huisarts hier, je kunt het niet maken om niet te gaan.'
'Ik neem ontslag,' zei papa. Een uitspraak die helemaal nergens op sloeg.
Die zaterdagavond hees het gezin Reutelaar zich in het goeie goed en wandelde naar het dorpscafé, alwaar het grote gebeuren zou plaatsvinden.
De zaal liep lekker vol en iedereen, behalve papa Reutelaar, was in opperbeste stemming. Er werd snel nog iets gedronken aan de bar en toen de bel ging spoedde iedereen zich naar zijn zitplaats. Er ging een schijnwerper aan en de voorzitter kwam tussen het doek tevoorschijn, om het hooggeëerd publiek welkom te heten. Aangezien de schijnwerper niet goed stond afgesteld, was er van de voorzitter niet veel meer te zien dan een duister silhouet.
'Dat begint al goed,' zei papa, die onmiddellijk de pest in kreeg.
De technische man van de vereniging kwam vanachter uit de zaal met een ladder op zijn schouders en klom naar de schijnwerper.
'Denk aan je rug, Willem,' riep papa, die de laatste maanden Willem had volgestopt met medicijnen voor een of andere duistere rugkwaal. 'Ik blijf geen recepten uitschrijven.'
'Ja ja,' riep Willem van bovenaf. De voorzitter had zich inmiddels weer terug getrokken achter het doek en Willem ging in de weer met Engelse sleutels en schroevendraaiers. Na zo'n tien minuten bleek de schijnwerper in de juiste positie te hangen en ging het doek open. Aangezien de voorzitter inmiddels in geen velden of wegen te bekennen was, had men besloten het zonder welkomstwoord te doen en met de voorstelling te beginnen.
Bertie was tot het uiterste gespannen. Hij zat kaarsrecht en volgde met grote interesse de verrichtingen van de acteurs. Hij lachte, klapte in zijn handjes en uitte allerlei kleine kreetjes.
'Kijk nou toch,' zei mama Reutelaar. 'Hij geniet.'
'Dat komt omdat hij er niets van snapt,' antwoordde papa.
Het doek ging dicht, het was pauze. Iedereen spoedde zich naar achteren. Daar was immers de tap. Een toneelvoorstelling is leuk, maar niet zonder drank. Iedereen krioelde door elkaar en Bertie zag alleen maar benen. Op het afgedekte biljart stond een onbemand glas bier. Bertie kon er net bij. Hij pakte het glas en dronk het in één teug leeg.
De eigenaar van het glas, strekte zijn arm uit en had een leeg glas in zijn hand. Hij greep de man die naast hem stond bij zijn kraag.
'Als je het lef hebt nog één keer mijn pils op te zuipen,' riep hij, 'knal ik je voor je harses.'
Bertie had intussen een van de prijzen, waarvoor het publiek loten kon kopen, van het biljart gegrist en verdween daarmee onder het groene laken. Twintig heerlijke kersenbonbons stond er op de doos. Het duurde niet lang of ze waren weg. Een beetje misselijk kwam hij onder het biljart uit en ging weer terug naar zijn plaats. Hij zag het hele toneel weliswaar een beetje wazig en dubbel, maar dat mocht de pret niet drukken. Hij genoot en vanaf die avond wist Bertie wat hij wilde worden als hij eenmaal groot zou zijn: acteur, toneelspeler.
Hij begon onmiddellijk met de opleiding. Hij leerde kleine gedichtjes uit het hoofd en te pas en te onpas declameerde hij zijn versjes voor vader en moeder Reutelaar. "Altijd is Kortjakje ziek", "Dikkertje Dap" en "Jantje zag eens pruimen hangen", behoorden tot het vaste repertoire van de acteur in spe.
'Onze Bertie,' zei mama, 'wordt een groot acteur.'
'Laat hem liever een beroep leren,' zei papa, voor wie acteurs niet meer waren dan gesjeesde kermisartiesten.
Bertie ging stug door. Na de versjes kwam het serieuzere werk. Monologen uit "De bruiloft van Kloris en Roosje", "Cyrano de Bergerac" en "Gijsbrecht van Aemstel" werden door Bertie met flair de kamer ingeslingerd.
Langzamerhand vond mama het tijd worden dat de wereld kennis maakte met de acteerkunsten van haar zoon en begon zij familieleden, kennissen en buren uit te nodigen. Bertie was in zijn element en legde zijn hele ziel en zaligheid in zijn voordrachten.
Zo ging hij maar door. Het publiek dunde met de jaren aanzienlijk uit. Na verloop van tijd hadden de familieleden, de kennissen en de buren het wel gezien en gehoord en zelfs papa liet het afweten. Mama bleef echter komen. Zij geloofde heilig in het grote, weergaloze talent van haar zoon.
Bertie die inmiddels Bertus was geworden, zocht samen met mama naar andere mogelijkheden, om zijn talent aan het grote publiek kenbaar te maken.
'Je moet bij de toneelvereniging,' zei mama, 'daar zitten ze op acteurs zoals jij te wachten. Ze zullen omvallen als ze je zien spelen.'
Op een regenachtige woensdagavond stond Bertus in de kroeg waar de repetities en voorstellingen werden gehouden en deed auditie voor regisseur en bestuur. Omvallen deden ze niet. Ze waren zelfs niet bijzonder onder de indruk van zijn acteerprestaties. Aangezien de club dringend om mannelijke leden verlegen zat, hielden ze wijselijk hun mond en werd hij met open armen binnengehaald.
'Wij beginnen hier heel bescheiden,' zei de regisseur, een man met een opgezet rood hoofd, dat de indruk wekte dat een hartstilstand aanstaande was.
'Kleine rolletjes, daar beginnen we mee,' ging hij verder. 'Onderaan beginnen en dan langzaam naar de top.'
'Zie je wel,' zei mama Reutelaar tegen papa. 'Onze Bertus zal de wereld versteld doen staan. Ze zullen vechten om hem te zien spelen in de Stadsschouwburg in Amsterdam en de Koninklijke Schouwburg in Den Haag.'
'Ja ja,' zei papa, die geen enkel heil zag in de acteertalenten van zijn zoon. 'Misschien toch handig als hij daarnaast een degelijk beroep leert.'
'Dit is je tekst,' zei de regisseur op de eerste repetitieavond. 'Ik heb je gezegd dat iedereen hier heel bescheiden begint.'
'Ja,' zei Bertus, 'heb je gezegd.'
'Goed,' ging de regisseur verder, 'als Mieke opkomt, kom jij uit die deur daar linksachter en dan zeg je je tekst.'
'Sorry, je bent te vroeg,' las Bertus voor uit zijn tekstboek.
'Niet te snel,' zei de regisseur, 'maak er iets moois van.'
'Ja,' zei Bertus, 'gaan we doen.'
'Goed,' zei de regisseur,' dan gaan we nu die scène doen. Mieke?'
Mieke was even elders.
'MIEKE!!!' brulde de regisseur.
'Ja,' meneer Wijbenga.
'Waar was je nou?'
'Ik moest even plassen,' zei Mieke.
'Acteurs plassen niet,' zei de regisseur, terwijl zijn hoofd nog roder werd dan het al was.
'Goed, Mieke, jij komt op en dan kom jij, Bertus, dus uit die deur en dan zeg je tegen Mieke: "Sorry, je bent te vroeg." Daarna ga je meteen af. Begrepen?'
'Begrepen,' zei Bertus.
De scène werd een aantal keren herhaald en Bertus speelde zijn rol met overgave. Hij schitterde, althans, dat was zijn mening. De regisseur zat met kromme tenen en behalve een rood hoofd kreeg hij nu ook nog last van kramp in beide voeten.
Eindelijk was daar de grote avond. De avond van de première.
'We nemen een taxi,' zei mama Reutelaar.
'Een taxi?' vroeg papa. 'Het is nauwelijks tien minuten lopen.'
'Als ouders van de acteur verkeren wij in de positie dat de benenwagen beneden onze stand is,' zei mama. Het leek op een uit het hoofd geleerde toneeltekst.
'Doe wat je wilt,' zei papa, 'ik loop.'
Uiteindelijk gaf mama zich gewonnen en aan de arm van papa liep zij naar het theater, zoals zij de dorpskroeg opeens noemde.
Het was al lekker druk en het publiek was tot het uiterste gespannen. Het was in het dorp als een lopend vuurtje rond gegaan: de zoon van huisarts Reutelaar scheen over een bijzonder acteertalent te beschikken. Degene die dit gerucht had verspreid was niemand minder dan mama Reutelaar, maar dat vertelde ze er niet bij. De dorpelingen zouden na deze avond de Reutelaartjes met heel andere ogen bekijken. Ze zouden in aanzien stijgen en met ontzag worden bejegend.
Het toneelstuk, zoals gewoonlijk goedkope onderbroekenlol, kabbelde voort en Bertus maakte zich op voor zijn grote entree. Bloednerveus stond hij in de coulissen en kon vandaar het hele toneel overzien. Deuren gingen open en dicht, acteurs kwamen op, gingen weer af. Het klamme zweet brak Bertus uit. Hij tuurde als een havik over het toneel. Plotseling ging aan de andere kant van het toneel een deur open en verscheen Mieke. Dit was het moment. Met slappe, bibberende knieën wankelde hij tussen de coulissen vandaan en stond opeens in de volle schijnwerpers. Door het felle licht was hij even gedesoriënteerd. Hij deed een stap opzij, toen een stap naar voren en opeens zag hij overal mensen. Dat was hij niet gewend. Tijdens de repetities zaten alleen de regisseur en de leden van de club in de zaal. Dit was andere koek. Wat nu? O ja, tekst. Verdorie, de tekst. Hoe ging die tekst ook alweer? Hij stond als een zoutzak op het toneel, terwijl het zweet hem in stralen over zijn rug liep. Hij groef als een bezetene in zijn geheugen, maar wat er boven kwam: geen tekst.
De souffleur bracht uitkomst. 'Sorry, je bent te vroeg,' klonk het vanuit het souffleurshok.
Bertus gaapte wezenloos naar de vrouw in het hokje en stamelde: 'O … neem me niet kwalijk.' Daarop draaide hij zich om en verliet ijlings het toneel.
Te vroeg is te vroeg, laten we eerlijk zijn.
De regisseur was des duivels, mama vond het geweldig en papa kroop van schaamte onder zijn stoel.
'Die man krijgt nooit meer een rol,' brulde de regisseur in de kleedkamer. 'Eén zinnetje heeft die klungel en zelfs dat kan 'ie niet onthouden!'
'Je stond er wel, hoor,' zei mama. 'Als een rots in de branding. Daar konden de anderen een voorbeeld aan nemen. Proficiat, jongen met dit eclatante succes!'
Willem, de technische man van de vereniging, werd gevraagd om voor de beide resterende voorstellingen de rol van Bertus over te nemen.
'Geen probleem,' zei Willem. Hij speelde de rol alsof hij nooit anders had gedaan. Hij kwam op tijd op, zegde zijn tekst en ging keurig netjes af.
Een paar maanden later werd de toneelvereniging benaderd door het tuincentrum even buiten het dorp. Zij wilden vier weken voor de kerst, elk weekend een levende kerststal en nu dacht men dat dit wel iets voor de toneelvereniging zou zijn.
'Leuk, leuk,' zei de regisseur, 'gaan we doen.'
Maria, Josef, de herders en de drie wijzen waren snel gevonden. Een van de leden had een pop, die zou in de kribbe worden gelegd. Alleen de rol van engel moest nog worden ingevuld. De leden die nog beschikbaar waren, bleken geen tijd te hebben of op wintersport te zijn.
'Bertus,' zei de voorzitter.
De regisseur hapte naar adem, wilde iets zeggen, verslikte zich en kreeg een onbedaarlijke hoestbui.
'We hebben niemand anders,' zei de penningmeester, 'en zonder engel gaat het echt niet. Bovendien hoeft hij niets te zeggen, alleen maar te engelen.'
'Hij is tenslotte lid van onze vereniging,' zei de secretaris.
Met tegenzin stemde de regisseur in. Bertus zou voor engel spelen.
'De mooiste en belangrijkste rol,' zei mama Reutelaar. 'Hier zul je je stempel op de geschiedenis van het Nederlandse toneel drukken.'
In het tuincentrum waren de voorbereidingen in volle gang. Er werd gezaagd, getimmerd, geboord en gebouwd.
'We hebben een kameel en een lama,' zei de directeur van het tuincentrum. 'Kunnen we lenen van Klaas Pieters, die heeft dat vee achter z'n huis lopen.'
'Mooi,' zei de regisseur. 'Echte dieren doen het altijd goed.'
Bij een kostuumverhuurbedrijf werden de kostuums gepast. Bertus kreeg een witte jurk met vleugels op zijn rug. Op zijn hoofd een witte pruik, die de Sint onlangs bij zijn inkomst in het dorp had gedragen. Om het geheel compleet te maken kreeg hij een kroontje op zijn hoofd.
'Goed luisteren,' zei de regisseur tegen Bertus. 'Wij zetten boven op de zolder, recht boven de kerststal een takel neer. Jij hebt een riem om je middel met daaraan een ijzeren ring. Aan die takel zit een haak. Die haak bevestigen wij aan die ring en takelen je zo naar beneden. Gesnapt?'
'Ja,' zei Bertus, 'gesnapt.'
'Als je beneden bent,' ging de regisseur verder, 'zegen je het hele spul en dan hijsen we je weer naar boven. Dat doen we elk kwartier.'
'Ik zou graag een stukje tekst willen hebben,' zei Bertus.
'Nee,' zei de regisseur, met in zijn achterhoofd de laatste voorstelling, 'engelen spreken niet.'
De dag voor de eerste advent toog de heilige familie, plus aanhang naar het tuincentrum. Aangezien zich bij de toneelvereniging al jaren geen nieuwe leden hadden gemeld, was het een bejaardenoptocht. Marijke, die de rol van de Maagd Maria op zich genomen had, was moeder van drie dochters en oma van zes kleinkinderen. Maagd was ze allang niet meer.
'Die rimpels schminken we wel weg,' zei de regisseur. Niet dus. De schmink zette zich vast tussen de groeven op haar voorhoofd, zodat ze leek op een mijnwerker, die de hele dag steenkool had liggen hakken.
Klaas Pieters kwam met een aanhanger. Kameel en lama werden uitgeladen en naar de stal gebracht, waar de kameel onmiddellijk de kribbe begon leeg te vreten. Net toen hij aan het kindje Jezus wilde beginnen, greep Klaas in.
De acteurs namen hun plaats in, Bertus stond op zolder. Het publiek genoot. Een levende kerststal is altijd leuk om te zien. Kinderen aaiden de kameel en de lama en zongen kerstliedjes met de herdertjes.
'Zo, Bertus,' zei de regisseur, die op zolder stond. 'Willem takelt je naar beneden, dan is het zegenen geblazen en we hijsen je weer op. Ben je zover?'
'Ikke wel,' zei Bertus.
Willem maakte de haak vast.
'Doe het luik maar open, Willem,' zei de regisseur.
'Kan niet,' zei Willem.
'Wat nou, kan niet,' zei de regisseur.
'Ik moet dat touw vasthouden, anders schiet Bertus naar beneden.'
'Moet ik dan altijd alles zelf doen,' beet de regisseur hem toe.
Hij maakte het luik open en Willem hield het touw strak. Beneden de kerststal, de acteurs, de dieren, zingende kinderen en mama Reutelaar.
'Stapje naar voren,' zei Willem, 'ga maar aan de rand staan.'
Bertus ging aan de rand staan en Willen hees hem een stukje omhoog. De regisseur gaf de engel een klein zetje, zodat hij boven het gat zweefde.
'Daar gaan we dan,' zei Willem en liet het touw vieren. Bertus zakte. Toen zijn benen halverwege het luik waren, stopte Willem.
'Doorgaan,' zei de regisseur, 'naar beneden met die man.'
'Kan niet,' zei Willem.
'Wat is er dan?' wilde de regisseur weten.
'Dat touw zit vast, geen beweging meer in te krijgen.'
Intussen zweefde engel Bertus boven de heilige familie. Vanaf de grond waren alleen zijn blote voeten en kuiten te zien.
'Laat mij maar even,' zei de regisseur, 'want als ik het aan jullie over moet laten, dan is die hele kerst allang voorbij.'
Hij duwde Willem aan de kant en voordat de regisseur het touw te pakken had, had Willem het al los gelaten. Opeens maakte het touw een zwieper, Bertus zeilde naar beneden en kwam met een klap tussen Jozef en Maria terecht. De kribbe viel om, het kindje zeilde door de lucht en kwam buiten het stalletje terecht. Het werd opgevangen door een schattig meisje, dat weigerde Jezus terug te geven.
De kameel, hevig geschrokken, liet via zijn achteruitgang iets vallen, dat precies op de blote voeten van de engel terecht kwam.
'Gadverdamme,' zei de engel heel erg engelonwaardig.
'Zegenen,' riep de regisseur van boven. 'Zegenen die handel.'
Bertus wilde opstaan, maar kameeluitwerpselen zijn glad, met als gevolg dat Bertus ten tweede male onderuit ging. Per ongeluk schopte hij tegen de achterkant van de lama. Die slaakte een enorme kreet en spuugde de nieuwe wintermantel van mama Reutelaar helemaal onder.
Boven was de regisseur een hartstilstand nabij. Hij rende naar beneden, sprong de stal binnen, greep de engel bij zijn vleugels en transporteerde hem naar buiten.
'Vrolijk kerstfeest,' brulde hij en gaf de engel zo'n enorme schop onder zijn hol, dat deze gestrekt tussen de onverkochte kerstbomen terechtkwam.
'Grandioos,' zei mama Reutelaar later. 'Grandioos. Ja, ik heb het altijd geweten: mijn zoon wordt een groot acteur.'
Voor het geval u Bertus op het grote toneel wilt zien schitteren. Ik moet u teleurstellen; dit was zijn laatste rol. Hij is boekhouder geworden.
© Carl Slotboom / december 2021